2 middelgrote appels (bij voorkeur Jonagold of Elstar), geschild en in kleine blokjes
1 eetlepel suiker
1/2 theelepel kaneel
1 eetlepel citroensap
1 eetlepel boter
Voor de soufflébasis:
3 eieren (gescheiden in dooiers en eiwitten)
50 g suiker
1 eetlepel bloem
100 ml melk
1/2 theelepel vanille-extract
Snufje zout
Voor de vormpjes:
Boter, om in te vetten
Suiker, om de ramekins mee te bestuiven
Bereidingswijze
1. Voorbereiding
Vet de ramekins in met boter en bestrooi ze met een dunne laag suiker. Zet ze in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 200°C.
2. Appelcompote maken
Smelt de boter in een pan op middelhoog vuur. Voeg de appelblokjes, suiker, kaneel en citroensap toe.
Kook de appelblokjes 5-7 minuten tot ze zacht zijn en het vocht is verdampt. Laat afkoelen.
3. Soufflébasis maken
Verhit de melk in een steelpan tot deze net begint te dampen.
Klop de eidooiers met 25 g suiker in een kom tot een luchtig mengsel. Voeg de bloem toe en meng goed.
Giet de warme melk geleidelijk bij het dooiermengsel, terwijl je blijft kloppen. Giet het mengsel terug in de pan en verwarm zachtjes tot het dikker wordt. Laat iets afkoelen en roer de vanille-extract en afgekoelde appelcompote erdoor.
4. Eiwitten kloppen
Klop in een schone kom de eiwitten met een snufje zout tot zachte pieken.
Voeg de resterende 25 g suiker geleidelijk toe en klop tot stijve, glanzende pieken.
5. Samenvoegen
Spatel voorzichtig een derde van de opgeklopte eiwitten door het appelmengsel om het luchtig te maken.
Voeg de rest van de eiwitten toe en spatel voorzichtig tot alles goed gemengd is.
6. Bakken
Verdeel het soufflébeslag over de voorbereide ramekins. Vul ze tot net onder de rand.
Bak de soufflés 12-15 minuten in de voorverwarmde oven, of tot ze mooi gerezen en goudbruin zijn. Open de oven tijdens het bakken niet.
7. Serveren
Bestrooi de soufflés lichtjes met poedersuiker en serveer direct, terwijl ze nog warm en luchtig zijn.