Ingrediënten voor 4 personen:

8 verse coquilles (met of zonder schelp)

50 g roomboter (op kamertemperatuur)

2 teentjes knoflook (fijngesnipperd)

50 g Parmezaanse kaas (fijn geraspt)

2 eetlepels paneermeel

1 eetlepel verse peterselie (fijngesneden)

1 theelepel citroensap

Snufje zout en versgemalen zwarte peper

1 citroen (in partjes gesneden, voor garnering)

Bereidingswijze

1. De coquilles voorbereiden:

Verwarm de oven voor op 220°C (grillstand).

Spoel de coquilles voorzichtig schoon en dep ze droog met keukenpapier.

Plaats de coquilles in hun schelp op een bakplaat. Heb je geen schelpen? Gebruik dan kleine ovenbestendige schaaltjes.

2. De gratinboter maken:

Meng de zachte roomboter met de fijngehakte knoflook, peterselie, citroensap, zout en peper in een kom.

Verdeel een kleine hoeveelheid van het botermengsel gelijkmatig over elke coquille.

Bestrooi de coquilles met een laagje geraspte Parmezaanse kaas en paneermeel voor een krokante topping.

3. Gratineer de coquilles:

Plaats de bakplaat in het midden van de voorverwarmde oven.

Gratineer de coquilles gedurende 4-6 minuten tot de bovenkant goudbruin en krokant is en de boter begint te borrelen. Let erop dat de coquilles niet te gaar worden.

4. Serveren:

Haal de coquilles uit de oven en garneer ze met een partje citroen en extra peterselie.

Serveer direct als luxe voorgerecht met knapperig stokbrood om het heerlijke vocht op te dippen.