200 g geraspte kaas (bijvoorbeeld Gruyère, Emmentaler of oude kaas)
50 g boter
50 g bloem
200 ml melk
1/2 theelepel mosterd
Zout en peper naar smaak
2 eieren, losgeklopt
100 g paneermeel
100 g bloem (voor paneren)
Olie om te frituren
Bereidingswijze
1. Roux maken
Smelt de boter in een pan op laag vuur. Voeg de bloem toe en roer tot het mengsel licht goudbruin is (ongeveer 2-3 minuten).
2. Kaassaus bereiden
Voeg de melk beetje bij beetje toe aan de roux, terwijl je blijft roeren om klontjes te voorkomen. Laat het mengsel zachtjes koken tot het indikt.
Voeg de geraspte kaas en mosterd toe. Blijf roeren tot de kaas volledig is gesmolten en de saus glad is. Breng op smaak met zout en peper.
3. Vulling laten opstijven
Giet de kaassaus in een platte schaal en laat volledig afkoelen in de koelkast (minimaal 2 uur, bij voorkeur een nacht).
4. Kroketjes vormen
Verdeel het opgesteven kaasmengsel in porties en rol deze tot kleine cilindervormige kroketjes.
5. Paneren
Haal elk kroketje eerst door de bloem, vervolgens door het losgeklopte ei en daarna door het paneermeel. Herhaal dit indien nodig voor een extra krokante laag.
6. Frituren
Verhit de olie in een pan of frituurpan tot 180°C. Frituur de kroketjes in kleine porties 2-3 minuten, tot ze goudbruin en krokant zijn.
Laat uitlekken op keukenpapier.
7. Serveren
Serveer de kaaskroketjes warm met een mosterdmayonaise of andere dip naar keuze.