200 g wildvlees (bijv. hert, haas of wildzwijn), in kleine blokjes
1 eetlepel boter
1 sjalot, fijngehakt
1 teentje knoflook, fijngehakt
1 wortel, fijngehakt
50 ml rode wijn
200 ml wildfond
1 eetlepel bloem
50 ml room
1 theelepel tijm, fijngehakt
1 laurierblaadje
Zout en peper, naar smaak
Voor de pasteitjes:
1 rol bladerdeeg (kant-en-klaar)
1 ei, losgeklopt (voor bestrijken)
Verse peterselie, fijngehakt, voor garnering
Bereidingswijze:
1. Wildragout bereiden
Verhit de boter in een pan en bak het wildvlees op middelhoog vuur tot het rondom bruin is. Haal het vlees uit de pan en zet apart.
Voeg de sjalot, knoflook en wortel toe aan de pan en bak tot ze zacht zijn.
Strooi de bloem over de groenten en roer goed door. Voeg de rode wijn en wildfond toe en breng aan de kook.
Voeg het wildvlees, tijm en het laurierblaadje toe. Laat het geheel op laag vuur 45 minuten sudderen, tot het vlees zacht is en de saus is ingedikt.
Roer de room erdoor, breng op smaak met zout en peper en laat nog enkele minuten pruttelen. Haal het laurierblaadje eruit en zet apart om iets af te koelen.
2. Pasteitjes maken
Verwarm de oven voor op 200°C en bekleed een bakplaat met bakpapier.
Rol het bladerdeeg uit en steek met een ronde uitsteker (ongeveer 6-8 cm) cirkels uit.
Leg de helft van de cirkels op de bakplaat en schep een klein beetje wildragout in het midden van elke cirkel.
Dek af met de resterende bladerdeegcirkels en druk de randen stevig aan met een vork.
Bestrijk de bovenkant van de pasteitjes met het losgeklopte ei.
3. Pasteitjes bakken
Bak de pasteitjes in de oven gedurende 15-20 minuten, tot ze goudbruin en knapperig zijn.
4. Serveren
Leg de pasteitjes op een schaal, garneer met verse peterselie en serveer warm.