Meng de bloem, suiker en koude boterblokjes in een kom. Wrijf met je vingers tot een kruimelig deeg.
Voeg de eidooier en het koude water toe en kneed kort tot een samenhangend deeg.
Wikkel het deeg in vershoudfolie en leg het 30 minuten in de koelkast.
Rol het deeg uit op een met bloem bestoven werkblad en bekleed een ingevette taartvorm (ongeveer 24 cm diameter) met het deeg. Prik de bodem in met een vork en zet in de koelkast terwijl je de vulling maakt.
2. De appelvulling maken:
Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd ze in dunne partjes.
Meng de appelpartjes met suiker, kaneel, citroensap, vanille-extract en de bloem. Dit zorgt ervoor dat de vulling niet te nat wordt tijdens het bakken.
Verdeel de appelvulling gelijkmatig over de taartbodem.
3. De kruimeltopping maken:
Meng de bloem, basterdsuiker en kaneel in een kom.
Voeg de koude boter toe en wrijf met je vingers tot er grove kruimels ontstaan.
Strooi de kruimels royaal over de appelvulling.
4. Bakken:
Verwarm de oven voor op 180°C.
Bak de appelkruimeltaart in het midden van de oven gedurende 35-40 minuten, tot de kruimellaag goudbruin en krokant is.
Laat de taart 10 minuten afkoelen voordat je hem serveert.
5. Serveren:
Serveer de warme appelkruimeltaart met een flinke bol romig vanille-ijs.
Bestrooi eventueel met poedersuiker voor een feestelijk sneeuweffect.
